De titel van het boek “Stammering Pride and Prejudice” riep bij mij in eerste instantie weerzin op. Trots zijn op je stotteren? Wie kan daar nu trots op zijn?
Ben ik daar mijn hele leven niet al mee in gevecht? Je moest ‘het’ zien te overwinnen, het gevecht aangaan om goed te kunnen praten. Maar hoe kon je een gevecht aangaan als je de strategie niet wist te bepalen? Vechten tegen het ongrijpbare? Als kind al heb ik dit nooit begrepen.
Vechten tegen de manier waarop je je uit?
Vechten dus tegen jezelf omdat de omgeving stotteren als fout ziet en er zich ongemakkelijk bij voelt.
‘Een kanarie is een tere kleine vogel die lieflijk zingt, onophoudelijk. Vroeger werden kanaries meegenomen diep de kolenmijnen in omdat ze bijzonder gevoelig waren. Alle giftige gassen doodden hen eerst en hun gezang stopte om de mijnwerkers te waarschuwen voor gevaar zodat zij nog konden ontsnappen.
Met behulp van het sociale model zal ik laten zien hoe stotteren een kanarie is voor social toxins; of mensen het okė vinden om te stotteren is een indicator of we in een veilige omgeving leven. Ik suggereer ook dat stotteren echt eng is. Het ervaren van stotteren als spreker of luisteraar raakt de kern, rechtstreeks naar fundamentele existentiële angsten, en daarom is het begrijpelijk dat er een negatieve houding ten opzichte van stotteren bestaat.
Het sociale model van handicap heeft mijn leven veranderd. Het sociale model definieert de stoornis, dus voor stotteraars is ons onvloeiendheid-ding los van gehandicapt zijn. Het verklaart dat er een sociaal proces van invaliditeit is wanneer een persoon met een handicap een barrière tegenkomt, en dat deze handicap een groot deel is van wat het leven moeilijker maakt voor mensen met een handicap.
De mate van invaliditeit is verschillend in verschillende omgevingen. Invaliditeit wordt vaak geïllustreerd aan de hand van een voorbeeld van iemand met een statische fysieke beperking, zoals een dwarslaesie. Als je een rolstoel gebruikt om je te verplaatsen, ben je duidelijk meer gehandicapt als je voor een trap staat dan voor een lift.
Een stotteraar heeft een onderliggende beperking, zijn neiging tot onvloeiendheid. Hoe gehandicapt je als stotteraar bent, hangt af van de barrières die je tegenkomt.
De meeste mensen met een handicap hebben te maken met negatieve attitudes, evenals met trappen en ontoegankelijk vervoer. Bij het stotteren is het ongewoon dat dit het belangrijkste type barrière is dat we tegenkomen. Er zijn een paar fysieke barrières voor mensen die stotteren, ik doe bijvoorbeeld het niet goed met spraakherkenning op computers, maar de belangrijkste barrières die ik tegenkom zijn negatieve attitudes en acties die uit deze attitudes voortkomen.
Het sociale model definieert deze negatieve attitudes als barrières die even reëel zijn als een betonnen trap en het doet net zo veel pijn om tegen ze aan te lopen. Deze negatieve attitudes worden ons op talloze subtiele en niet zo subtiele manieren meegedeeld. Maar op de een of andere manier zegt de samenleving: ‘doe dat ding niet!’ onze begrijpelijke reactie is om te proberen dat ‘ding’ niet te doen. Het is interessant en nuttig om te zien waarom dat ‘ding’, onvloeiendheid, mensen bang maakt …”
Fragment uit Stammering Pride and Prejudice Scary canary: vulnerability and letting go of struggle; Katy Bailey
omdat het anders is …
Zou ik trots moeten zijn op dit constante gevecht om je koste wat kost zien te conformeren aan de samenleving waar stotteren wordt gezien als een handicap?
Ik schaamde mij niet alleen voor het stotteren maar ook voor de bejegening waar mensen die stotteren aan zijn blootgesteld. Het gevoel van inferieur te zijn lag op de loer.
Het willen onderdrukken van mijn stotteren werd een gewoonte. Het vechten werd een laag bovenop de werkelijke onvloeiendheid van mijn spraak. Dat was ‘the real struggle’.
Onvloeiende spraak is anders maar is het slecht en is vloeiende spraak goed? Laat anderen je nooit definiëren wat je bent.
Vaak heb ik verzucht dat ik niet eens meer kan stotteren omdat daar een laag van schaamte en inferioriteitsgevoel over heen ligt. Maar even vaak zijn er momenten waarop ik mij vrij voel om te zijn wie ik ben. Dat het oké voelt anders te zijn en waar de lucht schoon genoeg is om te spreken op mijn manier.
Zonder angst en zonder controle.
Er zijn nog geen berichten achtergelaten, wees de eerste.
Laat een reactie achter