In de jaren zestig verschenen er kinderseries op de televisie waar personages in voor kwamen die stotterden. Zoals in Pipo met Snuf en Snuitje; “m-m-mooie p-parels, f-f-fijne p-parels” maar ook in programma’s als Doris, waarin hij de rol aannam van iemand die stottert, succes verzekerd want “een stotteraar” was om te lachen.
Een stotteraar werd neergezet als een dom persoon, een ‘neurotische zenuwpees’, te stom om serieus te worden genomen.
Daar zat ik dan als stotterend kind. De televisie was een krachtig medium dat zijn plaats had binnen het gezin. Dat beeld van een domme stotteraar werd de huiskamer ingeslingerd door volwassen mensen en ‘grote mensen’ hadden altijd gelijk.
De ontwikkeling van een positief zelfbeeld werd hierdoor ernstig verstoord.
Het personage Brains in de serie Thunderbirds was de uitzondering op de regel. Hij was slim, hij stotterde weliswaar maar hij werd serieus genomen. Dat hij door boeven in de woestijn werd ingegraven met alleen zijn kop boven het zand werd voor mij een levendig angstbeeld wat mij nog een tijd lang bleef achtervolgen.
Wat een poppenserie teweeg kan brengen in het gevoelsleven van een kind en wat een impact het kan hebben als op de televisie een persoon die stottert wordt neergezet als de risee.
De tijdgeest van de jaren zestig was mede bepalend voor mijn jeugd.
In die jaren was er een stottertherapie die vooral van het accepteren uitging. In de krant stond een foto van een groep mensen in een kring die “ik ben een stotteraar!” moesten roepen. Later kwamen er ook buttons met daarop teksten als “ik stotter … nou èn?!” of “stotterjijofstotterik” of “ik stotter, waar ben jij goed in?” Rondlopen met zo’n button was het summum van acceptatie. Accepteren moest want het zou een “mankement in de hersenen” zijn volgens de professoren. Maar door flink te oefenen en goed je best te doen zou je de moeilijke letters onder controle kunnen krijgen.
Hoogst verwarrend allemaal want ik wist dat mijn natuurlijke staat vrij was van blokkades; ik kon prachtig voorlezen als ik alleen was en tegen de poes vertelde ik hele verhalen zonder te stotteren. Maar op mijn schoolrapport had ik een 4 voor lezen en de poes ging dood. En juist omdat ik zo hard mijn best deed om niet te stotteren tierde mijn angst welig want het kunnen accepteren van iets wat mij zoveel leed bezorgde en waar zoveel negativiteit aan hing zou in die tijd een godswonder zijn geweest.
Er zijn nog geen berichten achtergelaten, wees de eerste.
Laat een reactie achter