Interview met Mohana van den Kroonenberg

Mohana van den Kroonenberg heeft een prachtig kinderboek geschreven voor kinderen vanaf een jaar of tien, Dodo. Het gaat over Dorian, een jongen die stottert. Je wordt meegenomen in zijn gevoelswereld als hij zichzelf terugtrekt en de wereld de rug toekeert. In zijn eigen fantasie vindt hij de kracht om zijn verleden te herschrijven en durft hij weer naar buiten te komen. 

Je hebt vroeger zelf last gehad van stotteren, is dit verhaal over Dorian grotendeels autobiografisch?

Ik heb als kind inderdaad lang gestotterd. Maar daarvóór was er een fase dat ik helemaal niet sprak. In mijn boek Dodo besluit ook mijn hoofdpersonage te stoppen met praten, dat is dus zeker autobiografisch. Wel heb ik de leeftijd waarop ik dat deed in het boek verhoogd. Ik was vier jaar, maar Dorian, mijn alter ego, is twaalf. Ik wilde een boek schrijven voor kinderen in de bovenbouw, dan kan de hoofdpersoon geen vier zijn. Dus daar heb ik de werkelijkheid aangepast. En op veel andere plekken ook. Het thema, het struikelen over woorden, het proberen te verbergen dat je stottert, de frustratie daarover, heb ik verwerkt zoals ik het zelf ervaren heb. Maar om er een kloppend boek van te maken met een begin, een midden en een eind, dat spanning in zich heeft, dat een oplossing biedt, vraagt soms om iets anders dan de werkelijkheid. Het thema is autobiografisch, maar de verhaallijn heb ik aangepast om er een fijn leesbaar boek voor kinderen van te maken. 

Het viel mij op dat het woord ‘stotteren’ nauwelijks voorkomt in het boek maar de nadruk ligt op het gevoelsleven van Dorian achter het stotteren.

Ik heb in mijn jeugd alles gedaan om te verbergen dat ik stotterde. Op school ging dat natuurlijk niet maar buiten school was het een tweede natuur.

Ook Dorian probeert zijn geheim koste wat kost te bewaren. Hij trekt zich terug en praat niet meer. Alleen met Dodo, zijn imaginaire vriend met wie hij zich in zijn kamer opsluit, praat hij wel. Als Dorian met Dodo praat stottert hij niet. Het zijn innerlijke dialogen. In deze gesprekken leer je zijn gevoelsleven kennen. Omdat hij zijn geheim naar de buitenwereld zo zorgvuldig bewaart, komt het woord stotteren er niet in voor. Wel zit het tussen de regels, als een goed bewaard geheim. Het is voortdurend voelbaar maar wordt niet zichtbaar. Aan het eind verandert alles natuurlijk. Een kinderboek moet een oplossing bieden, een reëel, hoopvol eind.

Heeft het stotteren je belemmerd in je jeugd?

De wens om te verbergen dat ik stotterde was erg groot. Daar heb ik aardig last van gehad. Van het stotteren zelf ook trouwens. Het was altijd aanwezig. Ik was nooit helemaal ontspannen.

Er waren veel dingen die ik niet durfde, niet deed. Naar een nieuwe sportclub gaan was bijna te spannend, al die onbekende kinderen die willen weten hoe je heet. Mijn moeder gaf mij toen een kettinkje met mijn naam eraan. Dat hielp een beetje. Als we Sinterklaas vierden op school meldde ik me ziek vanwege het voorlezen van het gedicht. Op de middelbare school heb ik regelmatig gespijbeld bij de lessen Engels, Duits en Frans.

Ik ben gaan schrijven, daar ben ik dan wel weer erg blij mee. Als ik niet stotterde zou ik dat misschien niet gedaan hebben. 

Heeft het stotteren je studiekeuze beïnvloed?

Ik wilde Nederlands studeren, vanwege dat schrijven, maar durfde niet omdat ik dacht dat je dan voortdurend spreekbeurten zou moeten houden. Dat was het beeld wat ik had van die studie. Ook durfde ik niet goed op kamers vanwege de telefoon die dan ergens in die gemeenschappelijke studentenhuiskamer zou staan. Er waren natuurlijk nog geen zaktelefoons, en appen kon ook niet.

Ik woonde in Enschede, daar was alleen een technische universiteit. Daar ben ik, terwijl ik de eerste jaren thuis bleef wonen, werktuigbouwkunde gaan studeren. Niet mijn eerste keus. Na die studie ben ik pas gaan doen wat ik graag deed: de kunstacademie en de schrijversvakschool. 

Je vertelde tijdens je boekpresentatie dat het verhaal van ‘Alice in Wonderland’ van Lewis Carroll je heeft geïnspireerd. Het is bekend dat hijzelf ook stotterde. Kan je hier wat over zeggen?

Lewis Carroll is het pseudoniem van Charles Dodgson. Omdat hij stotterde zei hij Dodo in plaats van Dodgson. Daarom heeft hij een dodo in zijn prachtige Alice-verhaal gestopt. De dodo is zijn alter ego. Ik vond dat zo’n mooie gedachte, dat hij van zoiets lastigs zoiets moois heeft gemaakt. Door Carroll is de dodo volledig uit de vergetelheid geraakt en zelfs het symbool geworden van uitgestorven dieren.

Dit boek, dat ik als kind al wilde schrijven, had ik Momo als titel willen geven, omdat dat was wat ik zei als ik mijn naam wilde zeggen. Dat boek kwam er niet, bovendien ontdekte ik dat er al een prachtige Momo was, Momo en de tijdspaarders van Michael Ende.

Toen ik hoorde van Dodgson en Dodo wist ik opeens hoe mijn boek zou heten, geen Momo maar Dodo. Mijn hoofdpersonage moest dus een naam krijgen die begon met Do, wat werd Dorian.

Toen had ik dus twee personages, een kind en een dodo. Oog in oog met een opgezette dodo in het museum trekt Dorian zich terug in zijn fantasie en herschrijft hij zijn leven zoals hij zou willen dat het was. Als Dorian niet praat zou mijn boek een lang innerlijk monoloog worden. Dat leek me voor een kinderboek geen goed idee. Nu ik twee personages had, gaf me dat de mogelijkheid om dialoog  in mijn verhaal te schrijven zonder gehakkel in de tekst, wat ik ook niet wilde. Dodo leeft alleen in het hoofd van Dorian, eigenlijk praat Dorian dus met zichzelf. Het is een manier om inzicht te geven in de binnenwereld van mijn personage.

Heb je voor jezelf het gevoel van ‘holding back’ overwonnen? Heb je logopedie/stottertherapie gevolgd?

Ik heb jarenlang veel soorten logopedie gehad. Het heeft me allemaal wel een beetje geholpen maar nooit zoals ik het hoopte. Met de jaren ging het langzaam steeds beter. Maar in de bekende lastige situaties bleef het lange tijd een probleem. De telefoon, een balie, een lastig gesprek, spreken voor een groep. 

In mijn studietijd kreeg ik een vriend die ook stotterde, hij trok zich er weinig van aan. Voor het eerst hadden we lol om een woord dat maar niet lukte. Het werd opeens van een naar probleem een lastigheidje dat er steeds minder toe deed. Dat was heel fijn.

Het uitkomen van mijn boek Dodo heeft het laatste restje terughoudendheid volledig weggenomen. Meestal gaat dat nu goed, soms niet, maar ik vind het niet erg meer. En dat is waar het wat mij betreft om gaat!

Ik hoop enorm dat Dodo kinderen kan helpen, op welke manier dan ook. Kinderen die stotteren natuurlijk, maar ook alle andere kinderen die ergens mee worstelen. 

Dodo, mei 2022

Uitgeverij De vier Windstreken.

Omslag: Aron Dijkstra

179 pagina’s

Dodo staat dit jaar op nummer 16 van de Grote Vriendelijke Honderd, een lijst van de meest favoriete kinderboeken aller tijden, samengesteld door De Grote vriendelijke Podcast en de leessite Hebban.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Na het plaatsen van een reactie moet deze eerst worden goedgekeurd voordat deze verschijnt.

Er zijn nog geen berichten achtergelaten, wees de eerste.