De meeste kinderen die beginnen te stamelen, haperen of stotteren groeien er wel overheen. Maar wat als dat niet gebeurt?
Ik was een jaar of 7 en ging iedere maandagmiddag naar ‘spraakles’ bij juffrouw Knoef. Gezeten op een van de rotan stoelen las ik hardop samen met haar uit het boek “de Kameleon”. Daarna volgde het oefenen van klanken en hoe ik mijn mond moest vormen: fffff, mmmmmm, ssssss.
In de kamer bij juffrouw Knoef ging mij dat goed af; minder goed ging het praten op school en thuis.
De ‘spraakles’ was het begin van een lange weg in mijn pogingen om van het stotteren af te komen.
Alle ouders zullen zich zorgen maken als hun kind begint te stotteren. Wat te doen? Dat zal ook de reactie zijn geweest van mijn ouders; zeker in die tijd was er weinig over bekend en verwees de huisarts door naar een logopedist in de buurt.
Het verbaast mij dat het, zoveel jaren later, nog lastig kan zijn om goede begeleiding te vinden.
Zo vertelt Doreen Lenz Holte in haar boek Voice Unearthed over haar zoon Eli die op 2,5 jarige leeftijd begon te stotteren.
“Ik herinner me dat ik op zijn ooghoogte neerknielde en uitlegde dat we dachten dat het praten nogal moeilijk leek voor hem en dat we daarvoor hulp gingen zoeken. Ik zal de verwarde blik op zijn gezicht nooit vergeten. Hij had duidelijk geen idee waar ik het over had … en ik had het gevoel dat ik net een drempel was overgegaan die ik misschien niet had moeten overschrijden.”
Ze kwam terecht bij verschillende therapeuten, maar de aanpak en resultaten waren niet wat ze ervan had verwacht.
“Vanaf het moment dat Eli vijf was tot zijn negende, werd hem verteld dat:
hij niet goed ademde;
hij niet goed dacht;
hij niet goed dacht;
Om deze problemen te verhelpen, kreeg hij de opdracht om:
aan zijn ademhaling te denken;
na te denken over wat zijn tong deed;
na te denken over wat zijn lippen deden;
kijken hoe de luisteraar reageerde;
etc.”
“Moeiteloos kunnen communiceren is een enorme prioriteit voor kinderen die stotteren. De meesten van hen voelen instinctief aan dat het dagelijks gebruiken van spreektechnieken belachelijk en onmogelijk is en op geen enkele manier gerelateerd is aan moeiteloze spraak.”
Nadat Doreen meerdere spraaktherapeuten had bezocht voor Eli, kwam ze in contact met Jerry, die in River Falls een ranch met paarden bezat.
Hoewel hij spraaktherapeut was, drukte hij haar op het hart Eli niet te vertellen dat hij iets te maken zou hebben met therapie of stotteren.
“Gedurende het grootste deel van hun tijd samen bleef Jerry in zijn stoel zitten en negeerde hij Eli bijna. Hij stelde zelden de normale vragen die kinderen van volwassenen krijgen (en kinderen die stotteren van logopedisten) ‘Hoe was je week? Wat heb je gedaan? Hoe gaat het met je broers? Wat ga je vandaag doen? Heb je honger?’ Enzovoort. In plaats daarvan leunde Jerry achterover in zijn stoel en deed alsof hij naar een soap op tv keek.”
“Voor de terugweg naar huis gaf Jerry me de opdracht mee om geen woord te zeggen en de radio uit te laten – om gewoon stil te blijven en te zien wat er gebeurde.
Na ongeveer vijf minuten stilte begon Eli te praten – en hij stopte er de hele weg naar huis niet mee.”
“Toen Eli twaalf was, vertelden we hem de waarheid over zijn paardenvriend Jerry. Eerst dacht hij dat het een goeie grap was. Hij kon niet geloven dat Jerry eigenlijk een spraaktherapeut was.”
“Op 15-jarige leeftijd vroeg ik Eli wat hij van die ervaring had geleerd. Dit waren zijn woorden:
‘Door naar spraaktherapie te gaan, kreeg ik het idee dat stotteren niet goed was. Ze zeggen wel dat het mocht, maar dan vertelden ze me het niet te doen. Het is echt demoraliserend voor iedereen die zo’n behandeling heeft gehad. Het zit al jaren diepgeworteld en is moeilijk uit te wissen. Er is nog steeds een deel van mezelf dat niet graag het feit accepteert dat ik stotter. Ik ben nog niet zover dat ik het makkelijk vind om tegen iemand te zeggen: “Ik stotter”. Maar toen ik naar Jerry ging in River Falls, had ik het gevoel dat ik dichterbij kwam en het beter zou worden.’”
Meer informatie over het boek van Doreen is te vinden op haar website: http://www.voiceunearthed.com
Tips van Doreen aan ouders:
1. Luister als een mentor; laat uw kind praten en luister rustig en aandachtig.
2. Moedig uw kind aan om negatieve gevoelens te uiten.
3. Moedig uw kind aan om door te gaan.
4. Wees bereid om uw opvoedingsstijl aan te passen.
5. Focus op wat echt belangrijk is.
6. Help uw kind om zelfvertrouwen op te bouwen.
7. Focus op het opbouwen van de innerlijke kracht van uw kind.
8. Wees geduldig. Richt u niet op korte-termijnresultaten.
Begin jaren negentig verscheen bij uitgever Bohn Stafleu Van Loghum het boek "Stotteren Voorkomen" van William H. Perkins. De Nederlandse vertaling werd verzorgd door mevrouw Els Versteegh-Vermeij (1917-2007), een stottertherapeute die veel met ouders van stotterende kinderen heeft gewerkt. Het boek is inmiddels niet meer bij de boekhandel verkrijgbaar, maar onder deze link vindt je een digitale versie van de inhoud: https://sites.google.com/site/stotterenvoorkomen/ William H. Perkins was in de USA een autoriteit tav stotteren. Hij stierf in 2008 op 85 jarige leeftijd. Kijk op The Stuttering Home Page: Mankato State University - om meer te lezen over Perkins: http://www.mnsu.edu/comdis/kuster/stutter.html en gebruik de zoekfunctie van die pagina. Dan zie je 119 hits: https://cse.google.com/cse?cx=000367088607064309068%3Ajmjgmu88fsa&ie=UTF-8&q=perkins&sa=Search&siteurl=www.mnsu.edu%2Fcomdis%2Fkuster%2Fstutter.html&ref=voiceunearthed.com%2Fresources%2F&ss=1981j722049j7&siteurl=www.mnsu.edu%2Fcomdis%2Fkuster%2Fstutter.html&ref=voiceunearthed.com%2Fresources%2F&ss=1981j722049j7
Bedankt voor deze aanvullende informatie Adrie.
Mooie en zinvolle uitleg.Ieder ervaart een therapeut op eigen wijze en pikt er “graantjes” uit.