Met mijn koffertje in de hand stapte ik op de trein. Op weg naar ‘stottertherapie’.
Een jaar daarvoor had ik een ‘Stotter-In’ bezocht in de Mozes en Aaronkerk in Amsterdam. ‘Stotteren’ kwam hierdoor wat uit de taboesfeer, vooral ook omdat er een artikel hierover in de krant had gestaan. Als 15-jarige voelde ik mij gesteund in de zin van erkenning dat stotteren toch echt wel anders ligt dan het algemene beeld van de ‘zenuwpees’ die niet uit zijn woorden kan komen en tot rust moet worden gemaand.
Het tenenkrommende lied “de zenuwpees” van Andre van Duin uit die tijd geeft die opvatting prima weer.
Ik meldde mij aan voor de stottertherapie en kwam op een wachtlijst te staan en om de wachttijd te overbruggen werden er jongerengroepen opgezet om 1x in de week bij elkaar te komen.
Er ging een wereld voor mij open. Ik voelde mij niet meer alleen staan.
De logopedielessen die ik voorheen had gevolgd hadden vooral bestaan uit ademhalingsoefeningen en hardop voorlezen, maar op deze bijeenkomsten werd er gesproken over een ijsberg onder water waarvan alleen het topje boven het oppervlak uitstak. Dat topje was het hoorbare stotteren, brrrr …
Wat zou stottertherapie mij brengen? Ik had in ieder geval goede hoop!
De groep bestond uit kinderen waarvan ik een van de oudste was. Wij hadden een gemeenschappelijke noemer en toch voelde ik mij anders. iedereen leek zo vrijuit te stotteren zonder gevoel van schaamte. Zou ik mijn gestotter in die ijsberg hebben opgesloten in de loop der jaren? Dat zou mijn ‘bevriezen’ verklaren als ik mij gedwongen voelde om te praten. Er kwam dan geen geluid uit omdat ik onder geen beding het stotteren wilde laten horen. De schaamte was te overweldigend.
De stottertherapeute gaf uitleg over een goede ademhaling en hoe de articulatie van woorden in zijn werk gaat tijdens het praten. Omdat ik niet doorhad dat ze al was begonnen zat ik nog te praten en te lachen met mijn vriendin. De stottertherapeute werd kwaad op mij en zei, ‘dit is heel belangrijk wat ik nu uitleg en vooral jij zou dit goed in je oren moeten knopen’.
Ik schrok want ik was me van geen kwaad bewust. Met deze opmerking sloeg zij de plank volledig mis want juist ik had tot nu toe aan haar lippen gehangen in de hoop op ‘verlossing’.
Nu werd ik als een klierig kind die haar ‘wijze lessen’ verstoorde neergezet.
Dit hakte op mij in want het voelde alsof ik op mijn plaats werd gezet door haar waardeoordeel over mij. Te kakken gezet ten overstaan van mijn groepsgenoten.
Een mooi staaltje pedagogiek van de wijze mevrouw.
Omdat zij mij verder leek te negeren heb ik haar mijn verontschuldigingen aangeboden omdat ik afhankelijk was van haar goodwill en er lagen nog een aantal therapieweken in het verschiet.
‘Goed zo’, zei ze en voor haar was daarmee blijkbaar de kous af.
Iedere ochtend lagen wij op ons matje en werden er ontspanningsoefeningen gegeven. Ik herinner mij dat er op een keer een televisieploeg kwam om dit op te nemen. Het zou later uitgezonden worden in het jeugdprogramma ‘Jouw beurt’.
Een andere oefening bestond uit het opnemen van je stem tijdens het voorlezen om dit later terug te luisteren om het aantal stotters te tellen die we van elkaar hoorden. De puntentelling ging als volgt; 1 punt voor iedere stotter en 2 punten als er meerdere stotters in één woord hoorbaar waren. Een blokkade van 15 seconde telde ook als 1 punt maar werd er dan alsnog op het woord gestotterd, dan kreeg je er onverbiddelijk een punt bij …
Gekker kon het niet, hoe verzin je het.
Waarom die focus op het aantal stotters?
“Je moet eerst weten wat je doet, voordat je wat kan veranderen”, zei de stottertherapeute.
Alsof ik mij daar onbewust van was …
Op de laatste dag mocht er bezoek komen en om de beurt moesten wij ons voorstellen. Tot mijn ontsteltenis werd ik overgeslagen en beschaamd stak ik mijn vinger op.
‘Oh wat assertief … dat leren wij ze hier ook’, riep ze.
‘Hoe vond je het gaan’, vroeg ik aan mijn bezoekster. ’Nou, ik hoorde een hapering bij jou en bij de anderen niet’.
Weer thuisgekomen lag mijn focus nog een tijdje op de ademhaling en kon ik ook de trukendoos nog demonstreren maar algauw zat ik weer in het oude patroon.
Wel deed ik nog iedere ochtend braaf de ‘zonnegroet’ en hing er een papiertje boven mijn bed ‘ik ben zoals ik ben goed genoeg’.
De stottertherapie voelde tegenstrijdig. Aan de ene kant moest je het stotteren leren accepteren maar aan de andere kant lag de focus op vloeiend spreken.
De concrete middelen ontbraken om die zogenaamde ijsberg in je te laten smelten. Een zonnegroet heeft weinig effect daarop.
De buttons die werden uitgedeeld met de tekst ‘ik stotter, nou èn?’ waren voor de mensen die gewoon basic stotterden zonder ‘holding back’ en zich weinig aantrokken van het stigma.
Ik kijk met gemengde gevoelens terug op deze stottertherapie waar ik weinig houvast aan heb gehad en mijn vertrouwen in de therapeute al snel een flinke knauw had opgelopen.
In die tijd was er één stottertherapie en had je geen keus.
Gelukkig heeft de tijd niet stil gestaan en is er veel veranderd op het gebied van stottertherapie door een bredere concrete aanpak van ‘de ijsberg’
(= hexagon van John Harrison). De focus op vloeiend spreken is verlegd.
Kennis van NLP is overgewaaid van Amerika naar Nederland en ervaringsverhalen zijn gedeeld op het internet. Gelukkig kan een PDS nu zelf op onderzoek uitgaan en is niet meer afhankelijk van één aangeboden stottertherapie met een bepaald behandelplan wat indruist tegen je eigen inzicht.
De keuze is aan jou om je kennis te vergroten om je van oude, vastgeroeste overtuigingen rondom stotteren te ontdoen.
Er zijn nog geen berichten achtergelaten, wees de eerste.
Laat een reactie achter