PoppenCast

Voor zover mijn herinnering gaat heb ik altijd gestotterd. Dat ik mij daar niet altijd bewust van was kan ik nog terughalen aan de hand van de reacties die ik kreeg en die van grote impact waren.

Zoals die keer dat ik aan een straat buurtspel meedeed met mijn vriendinnetje. Een soort levend ganzenbord waar je een stap vooruit mocht gaan als je een vraag goed beantwoordde. Ik gaf het goede antwoord maar van de ‘spelleider’ mocht ik niet verder als ik dat niet zonder stotteren kon zeggen. Hij had de lachers op zijn hand waaronder ook de lachende buurvrouwen die leunend op een kussen uit het raam hingen. Ik lachte mee en deed net alsof het me niet raakte, wat moest ik anders, weglopen? Dan zou ik nog meer opvallen. Mijn plezier was vergald. Het hele spel kwam ik geen stap verder want telkens wanneer ik weer aan de beurt was kreeg ik het niet voor elkaar om vloeiend mijn antwoord te geven.

Of die keer dat ik als kind onbevangen de sigarenwinkel in rende om sigaretten te kopen voor de grote zus van mijn vriendinnetje. De sigarenman stond mij al stotterend te woord. Het was een slag in mijn gezicht, ik had ‘m niet aan zien komen. Het was altijd zo’n aardige man die altijd grapjes maakte. Ik ga er maar van uit dat het geen kwade opzet was, dat voelt beter.

Zo zijn er ontelbare herinneringen waaruit ik kan opmaken dat ik er niet altijd bewust van was als ik stotterde omdat ik daar, in het moment, niet mee bezig was totdat ik terug werd gefloten.

Onbevangenheid veranderde in angst voor negatieve reacties en mijn spontaniteit leerde ik, in  bepaalde situaties, een stap voor te zijn door mezelf aan banden te leggen. Dit gaat voor een groot deel onbewust om jezelf te beschermen tegen gevoelens die te pijnvol zijn.

Op de lagere school kwam er soms een invaller als onze eigen meester ziek was. Ik vreesde hem en niet alleen ik, alle kinderen zaten als bange muisjes in de banken. Op mij werd hij kwaad als ik stotterend antwoord gaf op zijn vragen. Zijn gefoeter zal waarschijnlijk voortgekomen zijn uit een gevoel van onmacht maar het maakte mij doodsbang. De rampspoed was overweldigend en ik was de oorzaak van de toorn van een volwassen man … het afgaan tegenover je klasgenootjes als hij mij nabouwde, zo mocht een volwassene mij dus behandelen en voor volwassenen moest je respect hebben …

Gelukkig staan naast al deze opgestapelde negatieve ervaringen heel veel goede. Zoals het wel onbevangen kunnen praten in bepaalde situaties; in de omgang met mijn vriendinnetjes of als ik alleen was en aan de poes verhalen vertelde, of als ik tegen kleine kinderen sprak en als ik zong maar ook als ik in een andere rol stapte zoals in toneelstukjes op school. 

De moeder van een vriendin was peuterleidster. Wij gaven weleens op de woensdagmiddag een poppenkastvoorstelling voor de kinderen en verzonnen ter plekke hele verhalen waarin zij helemaal meeleefden. 
De verschillende karakterrollen die ik in het spel aannam en alles wat ik ze liet zeggen betrof mijzelf niet en kon daar dus ook niet ter verantwoording voor worden geroepen en worden afgewezen. 

Zo verlegde ik mijn zelfbeperkende grenzen door een ander karakter aan te nemen en kon ik me laten gaan zonder eerst mijn woorden op een goudschaaltje te leggen. Deze vrijheid verloste mij van het blokkeren/stotteren want het had geen functie meer. De emoties die opkwamen hadden vrij baan zonder consequenties.
Pas veel later begreep ik hoe dit in zijn werk ging maar in die tijd was stotteren een ongrijpbaar iets waaraan ik weer werd overgeleverd als ik uit de poppenkast stapte. Als ‘Jan Klaassen’ had ik meer ruimte in durven nemen.

Vandaag de dag praat ik wel eens voor de grap als “boer Olke” maar ook in plat Amsterdams verdwijnen de blokkades omdat ik dan niet mezelf ‘speel’. John Harrison heeft dit principe in zijn boek Redefining Stuttering fantastisch uitgelegd. 
Maar om nu pratend in dialect door het leven te gaan om maar niet te blokkeren/stotteren is ook weer zo wat. 

Toch is het stottersysteem op losse schroeven zetten iets wat fascineert. Tijdens het voorlezen van mijn kleinkinderen vloeien de klanken zonder bijgedachten. De instelling van zingen waarin emoties vrij spel hebben en het spelen met klanken maakt dat alles stroomt.

Grappig om je voor te stellen dat je verschillende mondstukken hebt waar je uit kan kiezen; een dialect-, engels- , zing- en fluistermondstuk. Kies er één en schroef het voor, het enige wat je nog hoeft te doen is je stembanden aan te zetten en vooral de ‘judge’ in jezelf uit te zetten.

Wat mij opvalt aan mensen die zichzelf bevrijd hebben van het blokkeren/stotteren is dat zij achteraf iets hebben van: was dit het nu? Heb ik hier al die tijd mee geworsteld?
Een besef dat het zo dichtbij lag dat ze er overheen hebben gekeken … ‘what the struggle to speak is really all about’.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Na het plaatsen van een reactie moet deze eerst worden goedgekeurd voordat deze verschijnt.

Er zijn nog geen berichten achtergelaten, wees de eerste.