Wanneer ik had gedroomd over het wasknijperbakje wist ik als kind dat ik ziek was. Het was een mintgroen bakje van blik en op de zijkant stond een vrouwtje op klompjes die de was ophing. De waslijnen waren tussen twee palen gespannen. Er stond blijkbaar een stevige bries want het wasgoed wapperde flink.
Als ik koorts kreeg kwam de afbeelding tot leven. De wind ging harder waaien en de waslijnen bewogen wild op en neer tussen de palen. Plotseling werden de waslijnen een evenwijdig spoor waar ik opzat, vergezeld door een zoemend geluid. Regelmatig raakten de lijnen verward, een stagnatie, een oponthoud, een blokkade. Het vergezellende geluid werd luider en veranderde in het gezoem van een radeloze bromvlieg die keer op keer tegen het raam opvliegt, zoekend naar een weg naar buiten.
Het heftige gezoem nam ook weer af en ook de lijnen ontwarden zich en vervolgden hun weg.
Deze terugkerende koortsdroom kan ik mij nog levendig voor de geest halen maar nu met het besef dat het symbolisch lijkt weer te geven hoe ik mijn gestotter gevoelsmatig heb ervaren als kind.
Als de wind ging waaien kon mijn ‘was’ niet meer ophangen omdat de lijnen op en neer zwiepten. De stagnatie van het spoor voelde aan als het in de knoop zitten en niet verder kunnen totdat de rust weerkeerde en de lijnen weer evenwijdig naast elkaar hun weg vervolgden, vergezeld door geruststellend kalm gezoem…
Het klopte niet
Hoe ik sprak was blijkbaar verkeerd en ik moest er mee stoppen want als ik naar school zou gaan zou ik ermee gepest worden, werd er verteld.
Waarom sprak ik niet net als de anderen? Wat deed ik dan verkeerd?
Het gevoel van afgewezen worden was overweldigend en overheerste alles.
Dit vraagstuk heeft mij van kinds af aan bezig gehouden. Het klopte gewoon niet; zo je best doen om niet te stotteren en toch steeds verder van huis raken. Een tantaluskwelling.
Als onbewust kind is spreken de uitkomst van wie je bent en hoe je je voelt. Wat moest ik dan afleren? Mezelf? Het was zo ongrijpbaar.
Stotteren kreeg de vorm van een draak waartegen ik moest vechten en die draak maakte mij kwetsbaar.
In de loop der jaren is het een ingesleten gewoonte geworden te denken dat ik hopeloos verloren ben als ik mijn bewuste controlerende geest loslaat die weliswaar het beste met mij voor heeft maar het tegenovergestelde bereikt.
Om goed te kunnen spreken zou je de controle over je spraak moeten behouden was mijn conclusie. Een aangeleerde strategie dus om het stotteren te onderdrukken. Het monitoren van je spraak. En juist dit geloof, deze overtuiging, maakt het zo moeilijk om de controle los te kunnen laten. Het is contra-intuitief.
Deze strategie resulteerde in faalangst omdat het een onmogelijke taak is om bewust spraak te gaan fabriceren. Je kan dit niet overnemen van het onderbewuste.
Nu je dit dan weet dan laat je de controle toch lekker los? Je wist toch allang dat je natuurlijk kunt spreken?
Het moest mij verteld worden dat ik hier werkelijk op kan vertrouwen om de simpele reden dat het zo werkt. Er is een verwrongen kijk op wat spraak is ontstaan in de tijd dat mijn spraak in ontwikkeling was wat gepaard gaat met vallen en opstaan.
Het veranderen van een ingesleten (denk) gewoonte kost tijd.
Wat eerst nog niet volledig aan kwam komt nu wel aan en ik begin nu alles volledig te begrijpen.
Nu pas begrijp ik ook waarom ik als 13-jarig schoolkind mijn werkstuk vloeiend heb kunnen voorlezen in de klas.
De geschiedenisleraar overrompelde mij met zijn logische benadering: “waarom zou jij je werkstuk niet kunnen voorlezen?” Zijn stellige geloof in mij overstemde mijn bewustzijn wat daardoor de tijd niet kreeg om erover na te denken. Geen tijd om negatieve gebeurtenissen uit het verleden op te halen. Een jongen achterin de klas riep lachend: “nu kunnen we lachen”, terwijl ik naar voren liep. Maar in het moment miste de valsheid zijn doel.
Ik werd in het diepe gegooid en wat bleek … ik kon zwemmen … omdat ik geen keus had. Mijn bewuste geest met zijn overtuigingen was de mond gesnoerd en het automatisme nam het over.
Ik las vloeiend, met heldere stem. Nu begrijp ik ook waarom ik op het laatste woord bleef hangen. Ik werd weer ‘wakker’, mijn ‘denken’ had het weer overgenomen.
Taal zit in je hoofd en als je ervoor kiest om het hoorbaar te maken is dit een automatisch proces waar gedachten als ‘hoe gaan we dit doen’ niets te zoeken hebben.
Ontdek wat je doet in je hoofd voordat de stroom stagneert. Blokkades creëer je zelf omdat het systeem overschakelt naar gecontroleerde spraak omdat je gaat nadenken!
Belangrijke veranderingen maak je in je hoofd zodat je jezelf weer gaat toestaan de spraak gedachteloos te laten stromen.
You are in control of your mind. Don’t let the past control you.
Er zijn nog geen berichten achtergelaten, wees de eerste.
Laat een reactie achter